Wetboek van Strafrecht
Artikel 161
Hij die opzettelijk enig werk dienend tot waterkering, waterlozing, gas- of waterleiding of riolering vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, wordt gestraft:
1
met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor een overstroming of gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
2
met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;
3
met gevangenisstraf van ten hoogste vijften jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AF2854, Hoger beroep, 200204951/1
Rechtsoort
Vreemdelingen
Datum uitspraak
31-10-2002
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Raad van StateRaad van State 200204951/1. Uitspraak: 31 oktober 2002 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: [appellant 1] en [appellant 2], appellanten, tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage,...